Oorlogsjaren ’40-’45

  • Gedicht Oorlog
  • Oorlogsjaren door Martha Poldermans
  • Maria “Mies” Boeke-Wils

Oorlog

Willem Wilmink

’t Was oorlog. We zaten gewoon in de klas
Je was bang… voor een vak waar je slecht in was
Je was bang… voor een beurt, zo ineens voor het bord
Niet bang voor de oorlog, maar voor je rapport

De Duitse soldaten marcheerden maar an
De Duitse soldaten, wat zongen die dan?
“Er bloeit een wit bloempje daarginds op de hei”
Of: “In de maand mei is de winter voorbij”

We vonden het mooi, zo’n soldatenlied
Het kwaad dat ze deden, dat kenden we niet
Soms was er doodsangst, door het gerucht
Van vliegtuigen, met mooi weer in de lucht

Mooi weer, dat betekende levensgevaar
In een kelder zaten we dicht bij elkaar
En de buurman speelde zo dapper voor spook
En we moesten er nog wel om lachen ook

We hadden na een bombardement
Nieuw speelterrein, met gras en cement
Daar speelde je dat je gesneuveld was
Dan lag je een tijdje dood in het gras

Je maakte een voetbal of ook wel een bom
Van proppen papier, elastiekje er om
Het leven ging meestal gewoon maar zijn gang
Soms was je toch bang. Soms ben ik nog bang

——————————————————————————————————————

Iets uit het leven van de Geert Groote School te Amsterdam tijdens de oorlogsjaren

Martha Poldermans

Wij mogen het als een bijzonder voorrecht beschouwen, dat in Amsterdam de Geert Groote School  gedurende de oorlogsjaren door heeft kunnen werken. Waarom moest in den Haag de Vrije School wel gesloten worden en onze school, die direct achter de Euterpestraat is gelegen niet?

Naar onze mening heeft men ons gewoon “vergeten”. Bovendien kenden de Duitsers de naam Geert Groote blijkbaar niet. Wij hebben ons dan ook, wat uiterlijke werken betreft, gedurende die jaren zeer sterk op de achtergrond gehouden; er waren geen openbare schoolfeesten. Maar in de school zelf werd wèl gewerkt, en onder de meest moeilijke en dikwijls gevaarlijke omstandigheden. Het zou te ver voeren om een uitvoerig verslag van al die jaren met hun belevenissen te geven, maar stelt U zich eens even de volgende situatie voor: Na het bombardement op de Euterpestraat was onze school onbewoonbaar. Van de hele benedenverdieping, en ten dele ook van de bovenverdieping waren alle ruiten stuk. Behalve dan nog de verdere schade aan muren, deuren enz. Bovendien was de school ingericht, de zelfde dag van het bombardement, voor bergplaats van huisraad, bedden, tafels, stoelen en nog veel meer. Die hadden de leden van de hulpbrigade uit de getroffen percelen gehaald. Ze werden zolang in de klassen opgestapeld. Iedereen die niet in de school thuishoorde, liep er heen en weer en voerde bevelen uit, terwijl wij, klassenleraren voor de vraag stonden: waar morgen met onze kinderen naar toe? Het onderwijs moest doorgaan – hoe dan ook.

Gelukkig bleken enige van de ouders bereid te zijn om een kamer af te staan, waarin dan enige uren, of althans een ochtend, les kon worden gegeven. En zo gebeurde het dan, dat een van onze leraressen met haar klas onderdak kreeg in een op een zaal gelijkende kamer in een van de mooiste Amsterdamse flatgebouwen.

De kinderen zaten (hun modderschoenen hadden ze minstens op vijf dikke matten moeten vegen!) op prachtige pluche stoelen, aan een echte mahoniehouten ronde tafel; en toen ze op de glad-geboende parketvloer moesten stampen, en zelf een spelletje mochten spelen, toen zullen de kostbare schilderstukken aan de muren, en het grote marmeren-beeld-op-voetstuk in de hoek, wel getrild hebben van verontwaardiging over zoveel heiligschennis. Maar de spreuk werd gezegd en ook hier was: Geert Groote School.

Dit bombardement was ook oorzaak, dat één keer de Zondagshandeling voor de kinderen niet gehouden kon worden. Zij heeft, behalve deze ene keer, steeds plaatsgevonden.

Vele van onze kinderen waren elders, bij familie, of bij boeren. Wij hadden verschillende adressen in ’t Oosten van ons land, waar de kinderen ondergebracht werden. Eén van onze vrienden verzorgde dan de kindertransporten. Eenvoudig was dat niet. De auto was een oude Ford – benzine moest “zwart” gekocht worden, en vele vaders droegen in de meest letterlijke zin hun litertje benzine aan.

Om onze manlijke leerkrachten verkeerden we in voortdurende angst en zorg. Dit was bij ons al net als bij iedereen: toch gevoelden wij ons in onze school wel zó veilig, dat één van de leraren was ondergedoken….. in de school!

Door de zorgen van enkele ouders was er ook een hulpactie voor de voedselvoorziening voor de leraren en hun gezinnen. Toen echter de nood wel zó hoog steeg, dat ook de hulpactie niet genoeg kon helpen, besloot onze eurithmie-lerares er op uit te gaan, om te zien wat ze voor ons kon bemachtigen. Zij toch, was de enige, die desnoods gemist kon worden voor een paar weken. Toen zij echter met haar fiets over de IJsel was, kon zij niet meer terug, en de weken werden maanden, en wij zaten zonder euritmiste en zonder het in uitzicht gestelde spek.

Een van onze andere manlijke leraren was bij de ondergrondse en zijn klas werd door iemand anders waargenomen. Maar hoe bezet het werk ook was – waar hij ook vandaan moest komen, zijn lessen voor de opleidingscursus gingen altijd door; en menige cursiste heeft er in die tijd geen flauw idee van gehad dat de leraar een dubbel leven leidde.

En wat de cursisten zelf betreft: hun enthousiasme voor de pedagogie van Dr. Rudolf Steiner maakte het mogelijk, dat de opleidingscursus steeds door is blijven gaan. Onder de vaak zware omstandigheden kwamen er enkelen bijvoorbeeld geregeld uit de Zaanstreek; regen, kou, bandenpech en gladheid trotserende. Om over de fysieke gesteldheid nog maar te zwijgen. Maar ook degenen, die in Amsterdam woonden, kwamen. Ze zaten een paar uur, ergens in een onverwarmde kamer bij een van de leraren thuis, te luisteren naar de lessen – schreven met verstijfde vinders het noodzakelijke op, en werkten dan ’s avonds bij een onmogelijk klein walmend pitje, dat steeds weer dreigde uit te gaan, hun dictaten uit. Terwijl er bij waren, die overdag nog hun werkzaamheden hadden en het dan toch nog zó konden regelen, dat zij nog juist een uurtje vrij konden maken om in een onverwarmd gymnastieklokaal euritmie te gaan doen. Dit moge slechts een kleine greep zijn uit het leven van de Geert Groote School in de oorlogsjaren.

Doordat wij ook vele Joodse en andere kinderen moesten afstaan, was ons leerlingen aantal gedaald tot 60; na de bevrijding groeide dit echter weer tot 105 en thans telt onze school 105 leerlingen. Een verheugend feit is de dit jaar begonnen middelbare school met de achtste klasse.

Een reeds lang gekoesterde wens is hiermee in vervulling gegaan; een wens, die zowel bij de leerkrachten als bij de ouders en de kinderen leefde.

Omstreeks Pasen van dit jaar hielden wij voor het eerst sinds de oorlog weer een openbaar schoolfeest in het Minerva paviljoen, dat zeer geslaagd mag heten. Wij mogen ons verheugen in een grote kring van belangstellenden rond onze school, hetgeen ook tot uiting komt bij de tentoonstellingen van het werk der leerlingen.

Natuurlijk is er nog veel, dat wij graag anders zouden zien. Men vergete echter niet, dat ook wij, leraren, nog leerlingen van Dr. Rudolf Steiner zijn, en elke dag, die wij met de kinderen beginnen, zijn wij ons hiervan bewust.

Martha C.S. Poldermans  (1907 – ?)         Uit: Vrije Opvoedkunst  oktober 1946.    

===============================================================

Er blijken leerkrachten van de Geert Groote School geweest te zijn die niet alleen bijzonder waren als onderwijzer, maar ook bijzonder dapper.

Een onverwacht voorbeeld is Cees van der Linden. Zie Mark Mastenbroeks Geschiedenis van de school. Maar ook “Mies” Boeke en haar echtgenoot:

Boeke Cornelis (1911 – 1946 )
Personal Information
Last Name: Boeke
First Name: Cornelis Benjamin
Alias: KEES
Date of Birth: 04/11/1911
Date of death: 30/09/1946
Rescuer’s fate: survived
Nationality: THE NETHERLANDS
Gender: Male
Profession: PHYSICIAN
Place during the war: Valthermond, Drenthe, The Netherlands
Rescue Place: Valthermond, Drenthe, The Netherlands
Rescue mode: Hiding
Arranging shelter
File number: File from the Collection of the Righteous Among the Nations Department (M.31.2/732)
Commemoration
Date of Recognition: 18/06/1972
Righteous Commemorated with Tree/Wall of Honor: Wall of Honor
Ceremony organized by Israeli diplomatic delegation in: The Hague, Netherlands
Rescued Persons    Goldschmidt, Otto   

Rescue Story:
Boeke, Cornelis Benjamin & Maria Boeke-Wils
At the beginning of 1943, the Jewish Goldschmidt couple was desperately looking for a hiding place for their son, Otto, who was born in 1940. The Goldschmidts were new to Amsterdam, having fled Germany, but they had made friends with an elementary school teacher who was active in the underground and who found a hiding place for Otto. Cornelis (Kees) and Maria (Mies) Boeke lived in Valthermond, Drenthe, where Kees was a doctor and his wife was a schoolteacher. They had no children of their own (in fact they had 2 doughters already -rvs) and took little Otto into their home on April 3, 1943, treating him as if he were their own child. Otto stayed with them until July 1945, when his parents found him again. Believing Kees and Mies to be his parents, the separation was inevitably difficult. The Boekes also sheltered another child until the liberation. The neighbors were suspicious but never betrayed the family. Kees also helped another woman, who had just given birth, to hide with the family of a local farmer. Kees and Mies were vehemently opposed to the Nazi regime and were motivated to save the two children by their humanistic ideals. They never received any financial reward for their efforts. In 1946, Kees was killed in a road accident.
On June 18, 1972, Yad Vashem recognized Cornelis Boeke and his wife, Maria Boeke-Wills, as Righteous Among the Nations.