Geboorte:
Ik moet me verlaten op Günter Aschoff die dit allemaal heeft uitgezocht. Hij beschrijft dit als volgt. Vader Steiner had zijn vrouw, die de geboorte al een dag voelde aankomen, gevraagd naar het station te komen. Daar had hij de naast zijn kantoor ook de beschikking over een slaapkamertje. De vroedvrouw had na de geboorte om kwart over elf ’s avonds op 27 februari 1861 blijkbaar de navel van de pasgeborene slecht afgebonden, want de boreling bloedde schrikbarend. Voor zijn leven werd gevreesd, zodat de ouders besloten tot een nooddoop. Die moet om middernacht of kort daarop hebben plaatsgevonden en werd uitgevoerd door de ook aanwezige stationschef.
Een of twee dagen later werd deze doop in het kerkje van Draskovec door priester Gabriel Mestritz met behulp van het volledige doopritueel herhaald. Hij was ook degene die het doopbewijs invulde. Daarop kwam als datum van geboorte en doop 27 februari te staan, wat geheel naar waarheid was. Dat voert Aschoff ook als een van de redenen aan dat Steiner met zijn geboortebewijs in zijn hand rond 1920 toch onzeker wordt, want een doop vindt gewoonlijk na een paar dagen plaats. Zijn zus weet hem dan opheldering te verschaffen, zo luidt Aschoffs verklaring.
Eveline Clignett:
Vanaf de tijd dat ik mijn eerste peuterstapjes zette in het vrijeschoolgebouw op de Haagse Vrije School, tot mijn eindexamen jaar, zag ik jaar in jaar uit de ernstige ogen van een man die in de aula op onze schoolgemeenschap neerkeek.
De foto van Rudolf Steiner hoorde bij het meubilair van de grote zaal op onze school. Ik zag hem eigenlijk nooit bewust, hij was er gewoon. Tot ik hem als beginnend puber opeens wel zag. Maar wie was die meneer nou eigenlijk? Ik had natuurlijk wel eens van hem gehoord, kende het woord antroposofie, wist dat beide zaken iets met de school waarop ik zat te maken hadden, maar zou je er op dat moment, inhoudelijk niets over hebben kunnen vertellen.
Strenge blik
Pas als puber begon ik mij vragen te stellen. Vragen die in mijzelf leefden, maar ook kritische vragen die door mijn leeftijdsgenoten en vrienden van andere scholen werden gesteld. Vragen over wat we nou eigenlijk precies aan het doen zijn op die school? Of we beter dan anderen waren nu we op deze school zaten? Waren we de hele dag onze naam aan het dansen? Zeiden we gebeden op voor Rudolf Steiner?
Eén ding wist ik zeker, ik zat op een hele fijne school, omringt door fijne mensen en echt rare dingen deden we er niet. Eigenlijk vooral heel veel leuke dingen. Maar desondanks begon ik met de dag meer puberallergieën te ontwikkelen en mij steeds meer te storen aan het feit dat er bij die Steiner niet eens een keer een lachje vanaf kon. Daarbij vroeg ik mij af waarom hij zo prominent in de zaal moest hangen, “Het is toch niet onze goeroe of zo?”
Inmiddels, 20 jaar later, moet ik wel lachen om mijn irritatie als pubermeisje. Ik snap de vragen nog wel van mijzelf en toch kijk ik intussen met andere ogen naar deze meneer Steiner. Ik lach naar zijn strenge blik en bedenk dat ik dankzij deze man wel een hele fijne jeugd op de vrijeschool heb mogen hebben. Dat ik dankzij zijn werk, mijn kinderen nu naar een school breng waar ik een heel goed gevoel bij heb. En dat ik zelf dagelijks als juf en als blogster met plezier kan werken met gedachtegoed waarvan hij aan de basis staat. Al met al rechtvaardigt dat alles wel een prominent plekje in die zaal van mijn jeugd. Niet om naar op te kijken, maar als een herinnering aan iemand die veel nieuwe ideeën in de wereld heeft gezet. Het schijnt een man met veel humor te zijn geweest, dus die ernstige blik wijten we maar aan de ellenlange sluitertijd van de fotograaf een eeuw geleden.
Maar wie was Rudolf Steiner eigenlijk? Ik denk dat voor iedereen die zich wil verdiepen in de antroposofie, dit een interessante vraag is om te stellen. Zo komt het gedachtegoed in een perspectief te staat; een perspectief van de tijdgeest en van de man die ons adviseert zijn ideeën niet klakkeloos aan te nemen, maar zelf op onderzoek te gaan.
Rudolf Steiner werd op 27 februari 1861 geboren in Donji Kraljevec, een plaatsje wat nu ligt in het noorden van Kroatië maar toen nog hoorde tot het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. Vanaf zijn derde levensjaar verhuisde het gezin naar Oostenrijk. Opvallende noemenswaardigheden van zijn kindertijd waren zijn bijzonder vroege interesse in wiskunde en filosofie. Tegenwoordig zou men Steiner waarschijnlijk hoogbegaafd hebben bevonden. Hij voelde zich anders dan zijn leeftijdgenoten omdat hij meer zag en doorzag dan anderen, vertelt hij later, maar hij besloot erover te zwijgen.
Na zijn schooltijd studeerde Steiner (van 1879 tot 1883) biologie, wiskunde, natuurkunde en scheikunde in Wenen. Hij verliet de technische hogeschool zonder diploma, maar promoveerde later in Rostock (1891) met een filosofische dissertatie. Die dissertatie vormt de basis van Steiners eerste (antroposofisch) filosofische werk: De filosofie der vrijheid.
Grote verschuivingen op maatschappelijk gebied maakte dat rond 1900 veel vernieuwingsimpulsen ontstonden op het gebied van de kijk naar de mens en de maatschappelijke samenhangen. Steiner zocht op zijn manier naar een soort wijsheid – een inzicht naar de mens levend in dit universum vanuit zijn, op dat moment, hedendaagse bewustzijn.
Filosofische vragen
Het zijn filosofische vragen die zich elk mens in meer of mindere mate in het leven stelt. Want wat betekent het om mens te zijn? Wat is het doel van mijn leven? Hoe ontstaat leven? Is er leven na de dood? Is er meer tussen hemel en aarde?
De materieel ingestelde mens zal je ervan willen overtuigen dat er niets meer bestaat dan alles wat zichtbaar en tastbaar is. De dood is een definitief einde en alles wat niet volgens onze huidige wetenschap te meten, wegen en te bewijzen is, bestaat niet. Het biedt wellicht een veilig gevoel om slechts te geloven in dat wat voor ons mensen grijpbaar en te begrijpen valt, maar zelfs de grootste materialist zal moeten toegeven dat gedachten, gevoelens, dromen en groeikracht niet tastbaar zijn. Betekent dat ook dat ze niet bestaan?
Rudolf Steiner, geschoold in de ‘gewone’ wetenschap, was door zijn persoonlijke ervaringen overtuigd van het bestaan van die niet fysieke wereld. De niet materiële wereld noemde hij ook wel geestelijke wereld. Als zoveel mensen de geestelijke wereld ‘zien’ en overeenkomstige ervaringen hebben, dan moet ook die wereld, net als de materiële wereld, op een wetenschappelijke manier te onderzoeken zijn.
Volgens Steiner is het denken en de mogelijkheid het denken te analyseren de belangrijkste waarnemingsvaardigheid van de mens. Steiner beargumenteert dat de mens als spiritueel wezen door zijn uniek menselijk bewustzijn in potentie een werkelijk vrij wezen is. En door dat vrije denken in te zetten als onderzoeksinstrument kan je ‘geestes’wetenschappelijk onderzoek doen. Rudolf Steiners onderzoek naar de geestelijke wereld is de basis van de antroposofie. Geen geheime kennis of een mysterie waar je volgens een kerkelijke leer in moet geloven, maar een onderzoek wat reproduceerbaar is door ieder van ons.
Theosofisch
Van 1890 tot 1897 was Steiner medewerker van het Goethe-Archief in Weimar. Hij was gefascineerd door het werk van Johann Wolfgang von Goethe. Hij maakte in die tijd in het archief diepgaande studies van de door Goethe gebruikte wetenschappelijke methodes.
Naast zijn werk als Goethe-uitgever was Steiner ook uitgever van het ‘Magazin für Literatur’, gaf hij les op verschillende hogescholen en werd hij gevraagd om de leiding te nemen over de net nieuw opgestarte Duitse sectie van de Theosofische Vereninging. Anders dan bij de theologie, waar het om de goddelijke leer gaat, gaat het bij de theosofie om goddelijke wijsheid. De kerngedachte van de theosofie is dat alle wezens in essentie één zijn, dat we allemaal begiftigd zijn met een goddelijke kern die voortkomt uit dezelfde bron.
Rudolf Steiner trad in die jaren na de eeuwwisseling steeds meer naar buiten met voordrachten. Hij reisde door Europa en sprak voor volle zalen. In deze periode schreef hij zijn basiswerken Theosofie, De wetenschap van de geheimen der ziel en De weg tot inzicht in hogere werelden.
In het jaar 1913 komt door een meningsverschil een eind aan het werk van Steiner voor de Theosofische Vereniging. Vanaf dat moment richt hij de Antroposofische Vereniging op. Antroposofie onderscheidt zich van theosofie doordat niet het goddelijke (Theos) maatgevend is voor de wijsheid (Sophia), maar dat het gaat om de wijsheid van de zich aldoor ontwikkelende mens (Anthropos).
Praktische toepassingen
Steiners leven komt in het laatste decennium van zijn leven in een stroomversnelling. Er komen tal van vragen op Steiner af, die resulteren in vele praktische toepassingen van de antroposofie. Naast het feit dat Steiner de geschiedenisboeken ingaat als wetenschapper, filosoof, schrijver, esotericus, architect en hervormer en grondlegger van de antroposofie, staat hij aan de basis van de waldorfpedagogiek (vrijeschool), de antroposofische geneeskunde, de biologisch-dynamische landbouw, de sociale driegeleding, de zorg voor ouderen en mensen met een handicap, antroposofische architectuur, literatuur en verschillende kunstvormen zoals de euritmie. Steiner gaf zelfs advies bij de oprichting van een vernieuwende religieuze gemeenschap – De Christengemeenschap. Je zou met recht kunnen zeggen – Rudolf Steiner was een echte duizendpoot. Verschillende initiatieven en werkgebieden van de antroposofie hebben zich als een olievlek over de wereld verspreid en Steiners gedachtegoed inspireert zelfs vandaag de dag een nog altijd groter groeiende groep mensen.
Ontwikkeling
Bij het verdiepen in de biografie van Steiner is het elke keer weer goed om te beseffen hoe belangrijk het voor Steiner was dat niemand hem klakkeloos volgt, maar zelf nadenkt en zelf onderzoek doet. Hij schijnt zelf vaker last te hebben gehad van de dogmatische neiging die in elk van ons mensen woont – de wens naar een recept, naar een ‘zo hoort het’.
Voor mij persoonlijk is het prettig om te lezen dat Steiner ook zelf zoekende was in zijn leven. Hij is voor mij geen waarzegger die het van A tot Z bij het rechte eind had, ook hij was een mens, weliswaar met een hoop kennis/ideeën, maar ook als mens in ontwikkeling. Dat is bemoedigend, want zo kan ik mij laten inspireren en toch mijn eigen weg gaan en vertrouwen hebben op mijn eigen ontwikkelingsweg.
Het leven is in essentie groei. Er bestaat dus niet een: zo is het, maar: dit is hoe ik het nu zie. Ontwikkeling houdt in dat je relativerend kijkt naar je eigen overtuigingen en respect hebt voor de, in ontwikkeling zijnde, overtuigingen van de ander.
Steiner is in zijn leven twee keer getrouwd geweest. Het eerste huwelijk was met de weduwe Anna Eunike, moeder van 5 kinderen. Dat huwelijk strandde in 1904. In 1914 hertrouwde Steiner met Marie von Sievers.
Op 30 maart 1925, op 64 jarige leeftijd, overleed Rudolf Steiner in Dornach. De laatste maanden van zijn leven bracht Steiner in zijn ziekbed door. Het is niet geheel duidelijk waaraan Steiner gestorven is. Men vermoed dat darmkanker de oorzaak was. Je zou je ook kunnen indenken dat voor het lijf van Steiner, die vlak voor zijn ziekbed nog 70 lezingen per week gaf, de druk om zijn, niet altijd goed begrepen, inzichten in de wereld te zetten, simpelweg veel te groot was.
Biografie
Er zijn een paar mooie, uitgebreide biografieën over Steiner geschreven die zeker de moeite waard zijn te lezen. Er is bijvoorbeeld een uitgebreide, geïllustreerde biografie geschreven door Ed Taylor. De meest recente biografie kwam in april 2020 uit. Rudolf Steiner, stichter van een nieuwe cultuur, werd geschreven door Hans Stolp.
Deze tekst is geschreven door Eveline Clingett en met haar toestemming hier gepubliceerd. Zie ook haar mooie, interessante website https://everydaymommyday.com/